De schooltijd van Alexander De Croo:van verdwenen rapporten tot ‘dictafoonnota’s’ van vader Herman
De schooltijd van Alexander De Croo:van verdwenen rapporten tot ‘dictafoonnota’s’ van vader Herman
Later als ik groot ben... word ik eerste minister. Alexander De Croo, die op dinsdag 16 maart om 20.40 terugkeert naar zijn schooltijd, had het als kind nooit gedacht. “Geen seconde. Nooit.” Dat zijn schooltijd op 1 jaar en 10 maanden wel erg vroeg begon, dankt hij aan vader Herman. “Hij had als minister van Onderwijs de regel ingevoerd dat kinderen vanaf 2,5 jaar naar school mochten. Ik was het voorbeeld van zijn beleid. Maar dit was echt wel extreem”, lacht de eerste minister. In Later Als Ik Groot Ben duikt Eric Goens de kinderjaren in van een ‘introverte dromer’ die al eens durfde te spieken of huiswerk overschrijven. “De conclusie van elk oudercontact was als een echo: ‘Goed, maar kan beter’”, aldus De Croo.
In de basisschool in Brakel nodigt Eric ook meester Moulart van Zedenleer, jeugdvrienden Jürgen en Patrick en zus Ariane uit voor een trip down memory lane. Broer en zus waren door de drukke jobs van hun ouders al snel op elkaar aangewezen. “In Brakel vielen de spotlights op mij door de familienaam die ik had”, vertelt De Croo. “Ik vond dat niet plezant en zou toen alles gedaan hebben om niet continu in het middelpunt van de belangstelling te staan. Als mensen mij vroegen wie ik was, zei ik altijd: Alexander.” Voor de afwezigheid van vader Herman had het gezin een creatieve oplossing. “De truc was dat wij relatief vroeg in bed werden gestoken. Om 23u kwam hij thuis en werden we in pyjama terug aan tafel gezet. We zaten even bij hem en gingen daarna weer slapen. Een leerkracht zei ooit: ‘Dat is kindermishandeling’. Ik denk het niet. Mijn ouders waren daar wel creatief in.”
Ook al was vader Herman De Croo vaak uithuizig, de communicatie hield op een bijzondere manier stand. “Via zijn dictafoon. Hij had toen een half leger van mensen achter zich die al die teksten uittypten. Vanaf zeer jonge leeftijd kreeg ik papieren waarop stond: ‘Nota aan Alexander’. Twee weken later kreeg ik dan een nieuwe nota met de vraag waarom ik niets met die nota had gedaan. Dat was een onwaarschijnlijk efficiënt systeem. Mijn vader heeft Outlook uitgevonden”, lacht De Croo.
Rond de rapporten uit zijn kindertijd hangt een waas van mysterie. Eric kon er haast geen enkel terugvinden. “Mijn mama bekeek die rapporten en legde ze dan op het bureau van papa”, herinnert zus Ariane zich nog. “Hij verhuisde veel papierwerk van Brakel naar Brussel, waardoor de rapporten verloren raakten. In het beste geval zitten ze ergens in een kabinet in een schuif.” Stil wordt het wanneer Ariane toegeeft dat ze het best moeilijk heeft met het premierschap van haar broer. “Dat gaat hij nu voor het eerst horen”, klinkt het. “Die 30ste september dacht ik: ik moet hem afgeven. Papa heb ik altijd moeten delen, maar mijn broer… dat steekt wel. Het besef dat hij meer tijd zou doorbrengen met de problemen van het land dan met ons. Ik ben blij voor hem, maar vind het niet zo leuk.”
Op het einde van zijn schooldag ontsnapt ook de eerste minister niet aan een les Lichamelijke Opvoeding en het ondertussen befaamde Later Als Ik Groot Ben-proefwerk. “76/100...Dat is: ‘Het kan beter’. De cirkel is rond.”